De afgelopen weken kwam scherp in beeld: intimidatie, bedreigingen en zelfs een verijdelde inbraak bij een verzamelcentrum. Het is heftig. Zeker voor de mensen die dit direct raakt, komt het akelig dichtbij. Bedreigingen van brandstichting richting een transportbedrijf en het partijkantoor van BBB zijn ronduit bizar. Tel daarbij de (politieke) moord op Charlie Kirk en de opruiing en haatzaaierij die daarop volgden. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed, maar geen vrijbrief voor haat. Precies daaronder lijdt onze sector al te lang.
Je mag fundamenteel van mening verschillen over dierhouderij of het eten van vlees. Dat debat moet kunnen. Maar het opleggen van een mening of ideologie via intimidatie of geweld is ontoelaatbaar. De overheid moet hier keihard tegen optreden. Helaas is er de laatste jaren structureel te weinig aandacht geweest voor linksextremisme en het gevaar dat daarvan uitgaat. Het is zaak dat alle ervaringen – op het erf, in de stal, op de slachterij of rond de veewagen – worden gemeld. Alleen zo kan er structureel aandacht komen en kan extremisme effectief worden bestreden. De recente publicaties in De Telegraaf hebben het deksel van de put gelicht, maar dit mag niet bij enkele krantenkoppen blijven.
De gevolgen van bedreigingen en intimidaties zijn groot. Steeds meer mensen in onze sector worden voorzichtig met het delen van hun werk of zwijgen er helemaal over. Dat is begrijpelijk: een filmpje dat op Facebook verschijnt, zonder context, kan al leiden tot een handhavingsverzoek bij de NVWA. Handhaving op basis van beelden waarvan de herkomst en volledigheid onbekend zijn, veroorzaakt stress bij ondernemers, legt de NVWA extra werk op en schept vaak een negatief beeld van de sector. Dit kan niet de bedoeling zijn. Illegaal of onterecht verkregen beeldmateriaal mag nooit als bewijs dienen in een rechtszaak. De overheid kan hierin leren van onze zuiderburen, die veel strenger optreden tegen dit soort praktijken.
Juist nu is het belangrijk te laten zien wat we doen en waarom. En als er één onderdeel van de sector is waar dat geldt, zijn het de verzamelcentra. Toch ervaren we bij verschillende overheidsinstanties druk om hun functie in te perken. Dat zou een buitengewoon slechte ontwikkeling zijn. Verzamelcentra vervullen namelijk een cruciale rol.
Niet alleen worden hier dieren verzameld voor hun volgende bestemming, ze krijgen ook een rustpunt. Ze worden gewogen, gecontroleerd en gegroepeerd voordat ze verder reizen. Zo dragen verzamelcentra bij aan dierenwelzijn én efficiëntie. Bovendien zorgen zij ervoor dat afstanden voor individuele boeren en transporteurs beperkt blijven. Voor de boer wordt een dier optimaal verwaard. Het is dus essentieel dat we uitdragen wat de functie van verzamelcentra is, zowel in Nederland als in Europa.
Ondertussen blijft de regeldruk toenemen. Elke nieuwe maatregel stapelt zich op, zonder oog voor uitvoerbaarheid en praktijkgevolgen. Zo jaagt de overheid bedrijven het land uit, terwijl de samenleving uiteindelijk de dupe wordt. Want zonder verzamelcentra stokt de logistiek, nemen transportafstanden toe, verslechtert het dierenwelzijn en komt de boer verder in de knel.
De conclusie is helder: bedreiging en intimidatie moeten keihard worden aangepakt. De overheid moet erkennen dat linksextremisme een reëel gevaar is. Tegelijk moeten wij als sector zichtbaar en trots blijven op wat we doen, ook bij de verzamelcentra. Zij zijn geen probleem, maar een onmisbare schakel in een sector die Nederland al meer dan een eeuw van voedsel voorziet.