Iedereen op scherp
Half januari bereikte ons het verontrustende bericht uit Duitsland over een uitbraak van mond-en-klauwzeer (MKZ) bij een groep waterbuffels. Alle alarmbellen gaan direct af en iedereen staat op scherp. Voor veel mensen werkzaam in onze sector ligt de laatste MKZ-uitbraak in Nederland nog vers in het geheugen. Vanuit die situatie kennen we de impact op de sector, de handel, de economische gevolgen maar zeker ook het persoonlijk leed voor de betrokkenen. Op het moment dat ik deze column schrijf zijn de laatste testuitslagen bekend. Goed nieuws. In Duitsland lijkt het beperkt gebleven tot één geval en in Nederland zijn de uitslagen gunstig.
Direct na de uitbraak bij onze Duitse buren zijn er binnen de verschillende sectoren vergaande maatregelen afgekondigd. Deels verplicht zoals het opzet- en afvoerverbod van vleeskalveren en deels adviezen zoals het niet verzamelen van evenhoevige dieren, het tijdelijk stoppen van import uit Duitsland en een strikte uitvoering van R&O. Maatregelen die de sectoren hebben afgekondigd los van de overheid. En dat vind ik positief. Hiermee laten we zien dat we zelf verantwoordelijk zijn en verantwoordelijkheid nemen. Hoe ingewikkeld ook. En achteraf zullen er mensen zijn die vinden dat het overtrokken is of de maatregelen bestempelen als te risicomijdend gedrag. Maar beter stevige maatregelen die je kan afschalen als de situatie het toelaat, dan, als het te laat is, moeten concluderen dat je meer had moeten doen bij het eerste signaal. De belangrijkste les die ik in mijn vorige functies geleerd heb, is dat bij crisisbestrijding of het voorkomen van een crisis, samenwerking van cruciaal belang is. En dat heb ik de afgelopen weken gezien en ervaren.
Dit nummer gaat over transport. En hoe actueel is het om het belang van een strikte R&O naar voren te brengen. We zijn op dit moment vooral bezig met MKZ, maar laten we niet vergeten dat ook AVP steeds verder onze richting oprukt. Een dierziekte buiten de deur houden begint met goede hygiëne en het reinigen en ontsmetten van veewagens en andere vervoersmiddelen die van boerenerf naar boerenerf, verzamelcentrum of slachterij gaan. We kunnen dit niet vaak genoeg herhalen. En met de ervaringen van afgelopen weken is weer aangetoond dat een dierziekte zich niet meldt en ook niet staande houdt bij een landsgrens. Wij zijn voor een belangrijk deel zelf aan zet. Wij zullen ook dit jaar verder gaan met onze inzet voor een goede R&O en de bijbehorende faciliteiten.
Passie en vakmanschap
Maar transport gaat over meer. Onze transporteurs en met name de chauffeurs zorgen dagelijks dat dieren van de ene naar de andere plek vervoerd worden. Relatief korte afstanden binnen Nederland, de langere afstanden binnen Europa en soms nog verder weg. Het vak vraagt passie en vakmanschap. Maar met alle politieke en maatschappelijke discussie over het transport van dieren hoor ik steeds vaker dat chauffeurs de sector gaan verlaten. Dat is een zorgelijke ontwikkeling. Want het stukje vlees in de supermarkt komt niet zomaar aangewaaid. Evenmin dat andere landen hun zelfvoorzienendheid op het gebied van voedselproductie kunnen opbouwen als er geen ruimte is voor transport van hoogwaardig fokvee. Er is meer nodig dan de beperkte blik die nu, vaak op basis van emotie, de boventoon voert.
De waarde van voedsel moet weer op één komen te staan. Zoals de staatssecretaris recent heeft gezegd, is de voedselzekerheid één van de laatste strategische wapens van Nederland. Daar leveren wij graag onze bijdrage aan. Niet alleen voor onszelf. Naast kwalitatief goed en betaalbaar voedsel verdient de Nederlandse economie ongeveer 47,4 miljard euro aan de export van landbouwgoederen. De export van deze goederen is met bijna 5 procent gestegen. Dat zijn cijfers waar we trots op mogen zijn en waar wij als sector onderdeel van zijn! Wat mij betreft nu en in de toekomst!