Columns voorzitter

Wie zwijgt bij intimidatie, kiest partij

In een tijd waarin activisme steeds vaker overgaat in concrete dreiging mag de politiek niet wegkijken. Stilte is niet neutraal, het is een keuze. Die keuze bepaalt of we een samenleving blijven waarin de rechtsstaat leidend is, of één waarin intimidatie langzaam de toon zet. Politiek moet een plek zijn van debat. Dat mag bij tijd en wijle met stevige woorden, scherpe standpunten en botsende visies. Maar altijd binnen de grenzen van respect. Want als dat verdwijnt, verliezen we iets fundamenteels: het vertrouwen van mensen in het politieke proces. Helaas zien we steeds vaker dat het parlementaire debat ontaardt in theater en persoonlijke aanvallen. De toon verhardt en de inhoud vervaagt. Afgelopen maand was daar een pijnlijk dieptepunt.

Tijdens het debat over stikstof en de vergunningverlening vergeleek NSC-Kamerlid Holman minister Wiersma met een koe. Een koe, die na tien keer insemineren niet drachtig bleek om vervolgens naar de slachtbank te worden afgevoerd. Dit is niet alleen smakeloos. Het is respectloos richting de minister als persoon, maar ook richting het ambt en de verantwoordelijkheid die je als Kamerlid hebt. In hetzelfde debat riep dit Kamerlid de minister op om te onderhandelen met de MOB. U weet wel, die actiegroep die openlijk toegeeft de overheid te chanteren. ‘Wij stoppen met handhavingsverzoeken als u stopt met de rekenkundige ondergrens van 1 mol en een grondgebonden melkveehouderij invoert’. De MOB, onder leiding van Johan Vollenbroek, noemde de agrosector als een ‘kankergezwel’ in de regering. Zulke woorden zijn niet alleen onacceptabel, polariserend en diep respectloos tegenover een sector die dag in dag uit voor ons voedsel zorgt en waar duizenden mensen hun werk hebben. Deze taal hoort niet thuis in het publieke debat. Sterker nog, een organisatie die zich zo uitlaat over een grote groep mensen in onze samenleving, verdient geen plek aan de beleidstafel. Deze woorden geven alleen maar meer ruimte voor steeds extremere vormen van activisme.

Die gevolgen zien we. Zo was er recent de brand bij een pluimveeslachterij in Noord-Holland. Er werd al snel gewezen op een link met extremistische dierenactivisten. Een gedeputeerde in Gelderland werd thuis geconfronteerd met onaangekondigd bezoek. Ook dat ongewenste bezoek liet de ‘handtekening’ van diezelfde club achter. De andere branden die de afgelopen weken hebben plaatsgevonden bij diverse agrarisch gerelateerde bedrijven zijn nog in onderzoek. Ik zal daar niet op vooruit lopen maar ik vrees het ergste. Activisme dat overgaat in intimidatie, geweld of het plegen van een aanslag is geen activisme. Dit is ondermijning van onze rechtsstaat.

Daarom een oproep aan de demissionaire minister van Justitie; pak dit keihard aan. Niet met het waarschuwende vingertje of een boete van 300 euro. Geen voorwaardelijke celstraf van 2 weken waarna dezelfde mensen gewoon weer, misschien wel bij één van ons, op de stoep staan. Bij dit soort intimidatie en dreiging geen symbolische straffen. Enkel een harde aanpak is op zijn plaats en een duidelijk signaal dat onze samenleving en onze overheid niet buigen voor angst en chantage.

Terug naar de politiek. Het probleem is groter dan één incident of één Kamerlid. Het gaat om een bredere trend. Het verdwijnen van nuance en de neiging om politieke winst te boeken met oneliners in plaats van inhoudelijke argumenten. Wie echt verandering wil, kiest voor respect, voor feiten en fatsoen. En voor oplossingen. Die zijn er. Geen knieval voor organisaties die met chantage hun zin willen doordrijven. Geen haatdragende taal richting sectoren die essentieel zijn voor onze samenleving. Spreek elkaar aan en laten we terugkeren naar een politiek die draait om visie, feiten en fatsoen. Alleen dan kunnen we bouwen aan een land waar iedereen kan meedoen: boer, burger en bestuurder.